Vragen aan de uitgever over “En God zag dat het goed was”

geplaatst op 14 oktober 2019 om 13:04:12

 

Ik krijg meerdere vragen over mijn betrokkenheid bij de bundel En God zag dat het goed was. Ik begrijp de vragen die daarbij gesteld worden, want helemaal vanzelfsprekend is die inderdaad niet. Ik waardeer alle mails die me hierover gestuurd worden, waaruit vaak een grote betrokkenheid blijkt. Ik geef hieronder mijn antwoorden op de meest gestelde vragen. Daarbij spreek ik uitsluitend voor mezelf.

 

Ben je zelf aanhanger van de evolutietheorie (ET) geworden?

Voor mij is de Bijbel normatief en ik zie in ieder geval nog teveel knelpunten tussen de ET en Gods Woord. Ik kan principieel een theorie pas als waarheid aanvaarden als ik geen tegenstrijdigheid zie met Gods Woord. Dus nee, ik ben geen aanhanger van de ET geworden.

Waarom geef je dan toch dit boek uit?

  1. ET heeft wereldwijd wetenschappelijke consensus. Dat wil nog niet per se zeggen dat ze waarheid is, maar het is reden genoeg om ons af te vragen hoe we ons ertoe verhouden.
  2. We zijn niet klaar met de constatering dat deze theorie wringt met de Bijbel. Er blijven dan in de natuur nog veel waarnemingen van feiten die ook lijken te wringen met de Bijbel. Ik schrijf bewust: lijken, want ik geloof dat Gods openbaring in de natuur de openbaring in Zijn Woord niet tegenspreekt. Intussen moeten we die feiten wel accepteren. Bezinning daarop vind ik nodig en nuttig. Het valt daarbij niet bij voorbaat uit te sluiten dat die bezinning op feiten met zich meebrengt dat (elementen uit) eerder afgewezen theorieën toch aanvaardbaar blijken. Als de feiten namelijk niet daadwerkelijk wringen met de Bijbel, dan zou dat voor de theorieën die deze feiten willen verklaren ook kunnen gelden.
  3. Ik pleit voor grondige bezinning op de verhouding tussen Gods openbaring in Zijn Woord en die in de natuur, vooral wanneer die in tegenspraak met elkaar lijken te zijn.
  4. Ik ben een voorstander van onderzoeksvrijheid aan de academie, hoewel niet van leervrijheid in de kerk. De onderzoeksvraag die ten grondslag ligt aan deze academische bundel vind ik een relevante en waardevolle vraag.

Je geeft ondertussen wel argumenten voor de ET!

Ik heb in mijn opinieartikel geen argumenten voor ET genoemd, maar een aantal waarnemingen in de natuur die schuren met onze scheppingstheologie en daarom vragen om bezinning. Diezelfde argumenten worden ook aangevoerd ter ondersteuning van de ET, maar dat was niet mijn bedoeling ermee.

(Het valt me op dat mijn drie voorbeelden eigenlijk alleen door biologen geïnterpreteerd worden als argumenten voor de ET. Andere lezers interpreteren mijn bedoeling beter. Wellicht omdat biologen deze drie punten herkennen als argumenten voor ET en mij vervolgens vanuit dat kader interpreteren?)

Blijkbaar ben je niet op de hoogte van publicatie X van auteur Y, die oplossingen geeft voor jouw problematische kwesties, of die bewijst dat de ET niet kan kloppen.

Ik ben op de hoogte van meerdere publicaties van diverse auteurs op dit gebied, maar in veel gevallen betwijfel ik de wetenschappelijke houdbaarheid.

Maar ik kan je op wetenschappelijke gronden bewijzen dat de door jou genoemde kwesties opgelost kunnen worden, en/of dat (cruciale onderdelen van / argumenten voor) de ET onwaar zijn!

Heel mooi! Doe dat alsjeblieft middels een publicatie in een peer-reviewed wetenschappelijk vaktijdschrift. Dat heeft meer effect dan een email aan mij.

Waarom geloof je dat de ET veel sterker staat dan gedacht wordt?

Ik beweer dat de ET veel sterker staat dan gedacht wordt in de gereformeerde gezindte. Want ‘onder ons’ komt veel het idee voor dat de ET zelfevidente onwaarheid is, dat de aanhangers dat zelf eigenlijk ten diepste ook wel weten, maar er toch aan vast houden omdat ze nu eenmaal niet in God willen geloven. Dat kan schokkend zijn voor mensen die tijdens hun studie erachter komen dat de ET gegrond is op dingen die in ieder geval een heel stuk steviger zijn dan men dacht. Het komt voor dat men dan juist afhaakt van het christelijk geloof. Deze simplistische benadering werkt contraproductief. Daarom is bezinning nodig, en naast kritische opmerkingen over de zwakke plekken ook een eerlijk beeld van de ET en de argumenten ervoor.

Waarom schrijven er geen biologen in dit boek?

Dit boek behandelt theologische en filosofische kwesties m.b.t. de ET.

Ben je niet bang dat het met dit soort onderzoek de verkeerde kant op gaat? Kerken waarin dit soort vragen eerder gesteld werden, hebben vaak de onfeilbaarheid van Gods Woord losgelaten.

Die zorg is terecht en ik deel die zorg. Daarom hoop ik ook op kritische meedenkers en zelfs op tegendenkers. Maar het zou naar mijn mening helemaal onjuist zijn als we geen goede vragen meer durven stellen uit angst voor verkeerde antwoorden! Daarnaast zit het niet in mijn aard om moeilijke vragen uit de weg te gaan. Ik zet liever mijn tanden erin.

Brengt de vraag naar een andere interpretatie van de Bijbel niet bijna vanzelf het loslaten van de klassiek-gereformeerde Schriftvisie met zich mee?

Dat hoeft zeker niet. Neem bijvoorbeeld Matt. 1. Daar staan 3 maal 14 geslachten in het geslachtsregister van Jezus. Uit andere Bijbelboeken weten we dat deze opsomming niet volledig is. Hij is bewust gestileerd naar 3 x 14, ofwel 6 x 7 – symbolische getallen. Na zes groepen volgt dan als climax de geboorte van Christus aan het begin van het zevende zevental. Ook gereformeerden aanvaarden deze interpretatie van dit geslachtsregister en zien de onvolledigheid ervan daarom niet als strijdig met de Goddelijke inspiratie.

Het is een exegetische vraag of dat gestileerde patroon van 7 in een verdeling van 6+1 ook op Genesis 1 van toepassing kan zijn, met de sabbath als climax na zes werkdagen, en wat dat voor gevolgen zou hebben voor de uitleg. Dat is een vraag die mede opgeroepen wordt door onderzoek van andere schriftpassages. De status van Genesis 1 als goddelijke openbaring wordt door deze vraag als zodanig niet aangetast.

Moeten we die schijnbare tegenstellingen tussen Gods openbaring in de natuur en in de Bijbel niet gewoon laten rusten en aanvaarden dat we die niet begrijpen?

We moeten inderdaad beginnen met aanvaarden van de gegevens in zowel de Bijbel als in de natuur, en Gods openbaring niet pas aanvaarden als we die begrijpen. Maar als we moeilijkheden zien en schijnbare tegenstrijdigheden, dan mogen we die zeker wel onderzoeken. Ik ben een anselmiaan: Credo ut intelligam en Fides quaerens intellectum (ik geloof teneinde te begrijpen, en het geloof streeft naar begrip.) De aanbidding en het geloof moeten aan het begrip voorafgaan, maar het begrip kan de aanbidding en het geloof versterken.

Als iemand met de schijnbare tegenstrijdigheid kan leven en juist zijn onbegrip vermeerdert de aanbidding van Gods onbegrijpelijke grootheid, dan is dat voor hem of haar heel mooi. Maar anderzijds: onopgeloste schijnbare tegenstrijdigheden kunnen makkelijk gebruikt worden als wapen om ons aan te vechten, hetzij geestelijk, hetzij wetenschappelijk. Ik voor mij probeer liever het wapen op te ruimen voor de tegenstander het opneemt en tegen ons gebruikt.

Maar de natuurwetenschap mag toch niet bepalen hoe we de Bijbel uit moeten leggen!?

In principe legt de Schrift zichzelf uit. Dat is een goed gereformeerd en Bijbels uitgangspunt. Maar bij Jozua 10: 12-13 bepaalt de natuurwetenschap al een paar honderd jaar hoe we die uitleggen. Dit tot verdriet en onder verzet van orthodoxe theologen als Brakel en Voetius, die vasthielden aan een letterlijke lezing. De uitleg dat Jozua sprak vanuit de waarneming en niet als letterlijk te nemen waarheid is niet strijdig met de Schrift, maar komt niet uit de Schrift zelf voort. Toch wordt ze inmiddels ook door de meest bijbelgetrouwe christenen aanvaard.

Vandaag de dag worden we geconfronteerd met veel grotere vragen die bovendien veel meer consequenties hebben. Het is daarom hard nodig om ons grondig te bezinnen op de vraag hoe we om moeten gaan met natuurwetenschappelijke ontdekkingen en theorieën die strijdig lijken met Gods Woord.

Wat vind je zelf eigenlijk van dit boek?

Ik denk niet dat ik als uitgever mijn eigen uitgave moet gaan recenseren. In zijn algemeenheid kan ik zeggen: Ik ben blij met de voortgaande bezinning die dit boek biedt en waartoe ze aanzet. Ik ben ook blij met de kritische inhoudelijke opmerkingen die gemaakt worden, want die brengen de bezinning weer verder. Ik ben niet blij met de oproep om het soort vragen van dit boek maar niet te stellen, om wat voor reden dan ook. Problemen en vragen worden namelijk niet kleiner als we de ogen ervoor sluiten.

 

Pieter Rouwendal